bouwjaar
circa verplaatst
verdwenen
omgevallen door storm
eigendomshistorie

Eigenaren: 
1650 Matthijs van Eyck 1/9 part, verkocht aan Hendrick Gijsbertsz. 1/9 part 
1651 Philips op de Beek 1/9 part 
1655 Tomas Jansz., Jan van Bebberen en consorten 
1657 Ida Andriesdr. wed. Jacob Willemsz.(Van Rattingen)1/9 
1661-1667 Ida Andriesdr. getr. Wolphert Hopmaer 1/9 part 
1667 Hendrick Tirquet 1½ negende part, verkocht aan Jacob van den Brandeler 1½ negende part 
1669 Erfg. Wolphert Hopmaer en Ida Andriesdr., verkochten Gerrit Crina 1/9 part 
1674 Geeraert Crena 1/9 part 
1680 Anna Bosschart wed. Isaack van Bebber(en) 1/9 part, verkocht aan Jacob van den Brandeler 1/9 part 1681 Anna Bosschart wed. Isaack van Bebber(en) 1½ negende part, verkocht aan Renson Martin 1½ negende part 
1685 Jacob van den Brandeler gehele molen 

geschiedenis

Onderstaande informatie is afkomstig uit: C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck 'Draaiende wieken, stappende paarden', jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht

In 1650 en 1651 werd melding gemaakt van de verkoop en onderpand stelling van 1/9 gedeelten van ‘de windvolmolen aan de Noordendijk’. In ieder geval stond de molen ook feitelijk eind 1655 aan de Noordendijk, naast de houtzaagmolen De Duijnen.

‘Groot werckbaes’ Marten Joosten van Duyven had in opdracht van de eigenaren Jan van Bebber(en) en Tomas Jansz. de molen van onder tot boven toe ‘gedeckt met eijcke ofte wagenschot deckschaelen’. Hij verrichte deze klus voor ƒ 511. Regelmatig werden in de volgende jaren negende delen van de molen verkocht, of vanwege een lening als onderpand gesteld.

Op de hierboven staande lijst van eigenaren, veelal kooplieden en drappiers, is te zien wie er op dat moment voor een negende deel eigenaar was. Daaruit blijkt dat uiteindelijk Jacob van den Brandeler het grootste aandeel, en later de molen geheel in eigendom had.

Uit een akte van 1686 waarin de eigenaren van de zaagmolen De Windhond een verklaring afleggen, blijkt dat deze heren in het jaar daarvoor, in 1685, hun molen hebben laten bouwen tussen de molen van Huijbert Gerritsz. van Duijnen (De Duinen) en de omgevallen volmolen van Van de Brandeler. Daaruit kan opgemaakt worden dat De Beer in of rond het jaar 1685, door wat voor reden ook, is omgevallen.