bouwjaar
verdwenen
1860 verhoogd 1912 gesloopt
geschiedenis

Op 22 juni 1693 werd de molen opgericht, het molenerf was 32 bij 22 voeten groot. De molen was uitsluitend bestemd voor het verwerken (pellen) van garst en garstegrutten en niets anders. Windrecht voor ƒ 25 per jaar. Pas in de 18e eeuw werd gepermitteerd om mout ofwel brandergoed te malen.

Vlakbij de bebouwde kom tegenover de zgn. Westermolens stond sedert 1734 op de hoek van de Veenkade en de Noord-West-Buitensingel de Haasmolen. De bovenbouw was niet met riet gedekt maar met leien.

Om een betere windvang te garanderen werd de molen omstreeks 1860 verhoogd tot 22 meter.

Krantenartikel uit 1910:
"In 1734 gebouwd, heeft hij met zijn merkwaardigen achtkantigen vorm en zijn gedeeltelijke leibedekking de stormen des tijds weerstaan; een halve eeuw geleden moest, om meer wind te kunnen vangen, een gedeelte worden opgevijzeld, wat een waar kunstwerk was. Nu zal deze zoo schoon gemodelleerde 22 M. hooge molen, met zijn wijd-uitslaande armen, moeten verdwijnen, omdat het 'Kleine Veentje', welks domein hij beheerscht, wegens den aanleg van een nieuwen verkeersweg tusschen Suezkade en Noordwal, zal worden opgeruimd. Moge de poging van de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, om hem te behouden, met succes bekroond worden!"

De moutmolen moest in 1912 worden afgebroken voor de aanleg van De Constant Rebecquestraat.

Bronnen:
- A.J. Marrenga-Stapff: "Verdwenen Windmolens in Zuid-Holland", Eindhoven, 1979.
- T.W. Feenstra
- Leo van der Drift
- Rob van der Ham, september 2011

nog waarneembaar

In de gevel van het pand op de hoek van de Constant Rebequestraat en de Emmakade is ter herinnering aan de molen een mozaïek in geglazuurde baksteen aangebracht.

-----

Gevelsteen van De Haas, ingemetseld in een muur in de tuin van het Gemeentemuseum.

Informatie: E. Esselink, 27 oktober 2018