bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Op 25 januari 1853 kreeg de Middelburgse eigenaar van de stellingmolen ‘De Hoop’, Johannes Minderhout, vergunning om op het Zand, een gedeelte van Middelburg dat tot 1 november 1941 tot de gemeente Koudekerk heeft behoord, een ronde stenen stellingmolen te bouwen.
De molen had een grondvlak van zo'n negen meter in diameter, muren van 65 cm dik, een totale inhoud van meer dan 1100 m3, een vlucht van 23,50 m en er kwamen vier koppel stenen en een pelsteen in. Op 2 november 1853 werd de molen in gebruik genomen.

Tot 1856 bleef Minderhout eigenaar van de molen, daarna Abraham v.d. Putte (1856-1863), Abraham van Houte (1863-1865), Hubrecht van Peenen (1865-1876) en Cyprianus van Overveld (1876-1878).

Toen op 2 augustus 1879 om drie uur 's morgens brand uitbrak in de molen, was Jan de Troye eigenaar. Over de oorzaak van de brand is niets bekend. De molen werd toen bewoond door eigenaar De Troye en diens gezin en door zijn broer uit Vlissingen. De burgemeester richtte een schrijven tot de officier van justitie te Middelburg. "De mingunstige reputatie der broeders de Troye zou wellicht een nader onderzoek vanwege justitie wettigen."
De avond voorafgaande aan de brand, waarbij het inwendige van de molen geheel uitbrandde, werd er tot twaalf uur gemalen, "doch minder ten gevolge van groote drukte als wel overdag de handen vrij te hebben voor ander werk". Ongelukken hebben bij de brand niet plaats gevonden.
Het inwendige van de molen was verzekerd voor ƒ 3000, maar de koopwaarde was minstens ƒ 6000. De kap was juist uitwendig geheel opnieuw geteerd, de galerij rondom geheel nagezien en gedeeltelijk vernieuwd en ook aan het uitwendige waren veel verbeteringen aangebracht. De molenaar had goed zijn brood maar minder ten gevolge van het vele maalwerk dan door het maken van wanmolens en ander molenwerk.

De fam. De Troye (in het Walchers dialect uit te spreken als 'Dutroo') behoorde tot een belangrijk molenmakersgeslacht. De molen werd hersteld/herbouwd, zie de opvolger.