bouwjaar
1762 verbrand, 1786 herbouwd
verdwenen
geschiedenis
De molen lag bij de Roermondsepoort aan het einde van de huidige Jodenstraat en de Grote Beekstraat. Dit is ongeveer 100 m ten noordwesten van de huidige rotonde de 'Roermondse poort' genaamd.

In 1733 werd de molen door de stad en de provisor van de huisarmen verkocht aan Antonius Theunissen. In die tijd was het een graanmolen met een onderslagrad, waarmee 15 malder rogge in 24 uren kon worden gemalen, wat overeenkomt met 75 kg per uur. De molen had 1 maalkoppel.
In 1762 brandde de molen af.

In 1786 verkochten de eigenaren de grond en de rechten aan Jan Christiaan Verzijl uit Katwijk aan de Maas. Hij liet een nieuwe molen bouwen, waarin ook een gedenksteen werd geplaatst.
Dat het een koren-, olie- en pelmolen was wordt bevestigd in het 'Tarief der zuivere begrootingen enz.' van 1843.
Verzijl bezat ook de windmolen in de Molenstraat bij de Herungerweg.

Na het overlijden van Jan Christiaan Verzijl in 1820 kreeg zijn vierde zoon Carel of Karel Joseph Verzijl het huis met de watermolen in het zogenaamde Italië.

Op het einde van de eeuw, omstreeks 1880, werd de molen stilgelegd en ontmanteld. Later deed het gebouw nog dienst als pakhuis.

Bron: Bussel P.v "De M's van Lb", 1991.