trivia
Er zijn aanwijzingen dat in de Middeleeuwse Lage Landen toch al eerder een windmolen voor polderbemaling werd gebruikt, zie de Hoosmolen te Drongelen, België (Belgisch Molenbestand dbnr. 522).
-----

Uitleg bij het bericht van graaf Willem IV uit 1407:
Hier werden Romeinse cijfers gebruikt. De schrijver gaf aan de laatste I van de getallen een haal, zodat het bij de transcriptie een J werd.
De berekening klopt precies: er staat dat 8 d (=deniers) groten plus 2 s (=schellingen) en 4 d (=deniers) groten gelijk zijn aan 2 s 12 d groten. Aangezien er altijd 12 deniers gaan in 1 schelling, wordt het totaal 3 s (=schelling).
Hoe dit interpreteren? Vooreerst moet het duidelijk zijn dat schellingen en deniers hier staan in de betekenis van rekeneenheden, zijnde hoeveelheden van iets. Dit betekent dat de schelling staat voor 12 eenheden, geheten "deniers". In feite staat er dat het totaal gelijk is aan 3 s of 36 deniers. De munt waarnaar de auteur verwijst is de groot: dus staat er dat het totaal 36 groten is. Let op dat "denier" vele betekenissen heeft: het kan betekenen letterlijk dan, een zilveren muntje uit de 12de en 13de eeuw, maar kan ook staan voor het woord "munt" vandaar dat hij spreekt over d. g. (= deniers groten), wat niets anders betekent dan munten van het type groot!
Blijft de vraag: welke groten worden bedoeld? Vermoedelijk waren dit Hollandse groten uit de periode 1406 - 1408, en geen Vlaamse of Brabantse groten. Meer informatie over groten uit die tijd is te vinden in het 3 delig werk van J.J. Grolle "De muntslag van de graven van Holland".
Bron: informatie van Willy Geets (zie website) en Eric Zwijnenberg, 17 maart 2015.