Op de plaats van de tegenwoordige molen (in de uitwaard van de Lek) heeft een voorganger gestaan - waarschijnlijk een standerdmolen - die in de tweede helft van de 17e eeuw in handen was van molenaar Cornelis Willemss.
Rijswijk maakte toen deel uit van de heerlijkheid Maurik, welke tot 1697 behoorde tot de bezittingen van de heren, later graven van Culemborg. Reeds in de 14e eeuw hield de heer van Culemborg het gemaal en de wind in pacht van de hertog van Gelre. Uit notariele akten blijkt dat in 1732 gesproken wordt over "seeckeren steenen wind coornmolen ...... kerspel Rijswijck".
De molen staat ingetekend op de kaart die Jacob van Deventer rond 1560 maakte van Wijk bij Duurstede en omgeving.