Johannes Antonius van Lith kocht de molen te Boxtel (zie Afkomstig van), brak hem af en herbouwde hem te Geffen. In september 1862 vroeg Johannes Antonius van Lith aan de Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant een vergunning aan tot het plaatsen van een windkorenmolen op het perceel “de nieuwe hof”, aan de Papendijk op kad. perceel C nr. 679.
Van Lith verhuurde de molen.
In 1864 verkocht hij De Vlijt voor ƒ 3000 aan zijn oom Wilhelmus van Erp. Wilhelmus, burgemeester in Geffen, kocht molen De Vlijt voor zijn zoon Franciscus, die de tweede molenaar op deze molen werd. Hij bediende de molen 12 jaar lang. Na de dood van zijn tweede kind, vertrok hij samen met zijn vrouw in 1877 naar Schaijk. Een jaar daarvoor was molen De Vlijt in opdracht van Wilhelmus verplaatst naar de kom van het dorp.