bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
De molens van de voormalige polder Weel en Braken onder Obdam bemaalden de 76 ha grote polder als onderbemaling op de polder Obdam. Van 1632 tot 1690 droegen De Weel en Braken 62 % bij aan De Juffermolen (Tenbruggencatenummer 01416 d), die als derde molen de bemaling van de Polder Obdam ondersteunde.

De polder is ontstaan door het droogmaken van een aantal in de polder Obdam gelegen meertjes of braakjes. Het octrooi tot droogmaking van de vier braakjes onder Obdam, groot te zamen ruim 68 morgen en later verdeeld in negen poldertjes, werd op 19 januari 1632 verleend aan Jhr. Jacob van Wassenaar, Heer van Obdam, Hensbroek enz. De negen omdijkte en van elkaar gescheiden poldertjes waren oorspronkelijk door acht duikers onder de sloten van de polder Obdam door met elkaar verbonden. Twee ervan, de Weel en de Poel lagen ten westen van het dorp, de overige ten oosten ervan.

Op een in 1680 uit gegeven kaart staan op de Zuiderbraak twee molens aangegeven, waarvan de huidige molen de zuidelijke is. Waarschijnlijk werd het poldertje droog gemaakt en tot in de 18de eeuw bemalen door twee wipmolentjes, waarvan wordt aangenomen dat ze samen een tweegang vormden.

De gang van twee wipjes die als zodanig tot enkele jaren geleden in de verkaveling goed te herkennen was, zal vanwege vervijzeling van één van de molens in de 18de eeuw zijn opgeheven. De noordelijke van beide molens, de bovenmolen, zal in verband hiermee zijn verdwenen. Waarschijnlijk heeft hierbij de naburige polder De Berkmeer, die in 1725 als eerste in deze omgeving de vijzel invoerde, voor deze bemalingswijziging model gestaan. De nu nog bestaande molen, vroeger de ondermolen, zal hiervoor een aanmerkelijk eind zijn gerezen.

Bronnen:
- Nederlandse Molendatabase, Weel & Braken (Tenbruggencatenummer 02549).
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.