Bij de stichting van de Groote Polder in 1565 werd voor de bemaling aanvankelijk een paardenmolen gebruikt. Deze werd in 1577 vervangen door een wipmolen.
In het begin van de 18e eeuw werd het noordelijk deel van de polder maar ook het noordelijk deel van de aangrenzende Kleine Polder (Tenbruggencatenummer 08088) en de Kalkovensche Polder (Tenbruggencatenummer 08087) opgenomen in een verveningsproject gelegen tussen Oudshoorn en Woubrugge. Zo ontstond in 1736 de Vierambachtspolder die met twaalf molens werd drooggemalen. De resterende delen van de oorspronkelijke polders werden in 1740 samengevoegd tot De Groote-, Kleine- en Kalkovensche polders welke bemalen werd door de molen van de Groote Polder. Deze stond aan de Vaarsloot op de grens van de Kleine en Groote Polder.
Bron: onbekend.
info: D. Kenbeek.
-----
Ter plaatse van het tegenwoordige stoomgemaal der gecombineerde Groote, Kleine en Kalkovensche Polders werd in 1539 een wipmolen gebouwd ter vervanging van een paardenmolen.
Bron: Het Oudhoornsche poldercomplex, art. door J.W. van Zwieten in Historia, maandschrift voor geschiedenis en kustgeschiedenis. 1942 jrg. 8, pag. 159-160.
H. van der Kaay, 4 december 2014