bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Op 21 mei 1804 maakte de procureur T.S. Stefany te Harlingen bekend dat de "welgelegen, zeer geschikte hegte en sterke Oly Molen cum omnibus anexes, staande en gelegen aan de Zuidkant van de Zoutsloot" bij strijkgeld publiek verkocht zou worden aan de meest biedende. Vermeld werd dat de molen door paarden aangedreven was geweest, maar dat er gezien de ligging eenvoudig tot windmolen omgebouwd zou kunnen worden.

Leeuwarder Courant, 12 juli 1806:
"Harlingen den 4 July 1806.
ROELOF W. MEINTS.
DE Notaris W. J. VETTEVOGEL, zal publicq by Strykgeld Verkoopen;
navolgende VASTIGHEDEN, binnen Harlingen en onder Almenum:
II. Een capitaal en sterk Gebouw, voormaals tot een Olymoolen door Paarden gedreven, gebruikt geweest staande op de Zoutsloot, voorzien met Paardestallen, Olybakken, Zaadhokken, Hooyzolders enz."

In een koopbrief van 22 juli 1808 wordt de molen nog genoemd (bron: "molens, mensen, bedrijven", drs. D.M. Bunskoeke, Beilen 2016).

In de OAD's behorende bij de eerste kadastrale kaart van Harlingen uit 1827 wordt de molen niet meer genoemd.

Bron o.a.: "Molens in en om Harlingen een rijke historie", door Tj. Severein, 1990.


Leeuwarder courant, 12-07-1806

Harlingen den 4 July 1806.
ROELOF W. MEINTS.
DE Notaris W. J. VETTEVOGEL, zal publicq by Strykgeld Verkoopen;
navolgende VASTIGHEDEN, binnen Harlingen en onder Almenum:

II. Een capitaal en sterk Gebouw, voormaals tot een Olymoolen door Paarden gedreven, gebruikt geweest staande op de Zoutsloot, voorzien met Paardestallen, Olybakken, Zaadhokken, Hooyzolders enz.