bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Van het midden van de 14de eeuw af had Deventer dubbele stadsmuren. De oudste - binnenste- muur was oorspronkelijk versterkt door vestigingstorens. Toen deze door de komst van de tweede- buitenste- muur overbodig werden, raakten sommige ervan in verval en kregen een andere nieuwe bestemming. In de toren op de tekening werd een stadsoliemolen gevestigd, waar met een rosmolen olie uit lijnzaad e.d. gewonnen werd.

Na de stadsbrand van 1334 hadden de smeden deze aan de oostelijke rand van de stad en achter het Broederenklooster gelegen buurt toegewezen gekregen om hun beroep uit te oefenen. Het stadsbestuur wilde de kans op een herhaling van de grote brand zo klein mogelijk maken. Langzamerhand werd de straatnaam 'van de Noordenbergpoorte tot den Smedenweerd' vereenvoudigd tot Smedenstraat.

In 1648 namen de smeden de rosmolen in gebruik voor hun slijpwerk, vandaar de naam Sliepmölle. De pachter van de Sliepmölle mocht het molenpaard op de stadsweiden laten grazen, evanals de pachters van andere bedrijven, waar paarden gebruikt werden.