bouwjaar
verdwenen
afgebroken
eigendomshistorie

Molenaars waren: 1726: Cornelis Coole 1728: Jan van Gent 1730: Jan van Gent 1929: L. Onderwater

geschiedenis

De Westbroekpolder werd vanaf 1486 bemalen door een wipmolen.

Vanaf 28 augustus 1529 werd de polder verenigd met de Oostbroekpolder (Tenbruggencatenummer 00956), maar beide polderdelen behielden wel hun molen.

In 1880 leverden de gebr. B. Pot nieuwe roeden, nrs. 1224 en 1244, 22,70 m lang voor
ƒ 360,= per stuk. Transport kostte nog eens ƒ 35,=, molenmaker Kees van Heteren ontving ƒ 20,= commissie. Verder leverde IJzergieterij De Prins van Oranje in 1892 voor ƒ 517,= een ijzeren scheprad en voor ƒ 316,= een gietijzeren molenas, en in 1894 een holle wateras voor ƒ 239,=.

In mei 1899 bleek dat herstel van de molen ƒ 2280,= zou gaan kosten. Het polderbestuur ging echter bij molensloper J.B. Thobé in Dordrecht op bezoek, en kocht daar een gebruikte achtkante molen voor ƒ 900,=. De geteerde wipschepradmolen werd daarom in 1900 wegens slechte staat afgebroken, en vervangen door de achtkante molen.

Bronnen:
- Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland, A. Bicker Caarten, 1990.
- Suetan 2008 nr. 150, orgaan St. Oud Zoeterwoude.
Met dank aan H. van der Kaay.
MHO