De Vrouwgeestpolder werd rond 1634 gesticht, waarschijnlijk werd toen meteen de molen in bedrijf genomen. In verband met vervening en droogmaking waren de polder Vrouwgeest en een gedeelte van de polder Gnephoek van 1756 tot 1813 samengevoegd onder de benaming Veen- en Droogmaking in de Gecombineerde Gnephoek- en Vrouwgeestpolder Het consent tot vervenen, bedijken en droogmaken werd op 4 oktober 1756 door hoogheemraden van Rijnland verleend. De droogmaking werd in 1799 voltooid.
Tekst: L.Middelkoop
Voor de uitvening vanaf 1756 werd de polder verenigd met de aangrenzende Gnephoek (zie Tenbruggencatenummer 08082). Na de scheiding in 1813 bleef het noordelijke deel van de Gnephoek bij de Vrouwgeestpolder horen.
Na de uitvening werd de polder 1797-1799 droog gemaakt met de nog bestaande Vrouwgeestmolen, waarschijnlijk werd de wipmolen rond 1797 afgebroken.