De abdis van Oudwijk verkreeg de rosmolen in 1470 in eigendom, doordat de molenaar zijn schulden niet kon betalen.
Henrica van Erp, abdis van het Vrouwenklooster in De Bilt, vermeldt in haar annalen dat deze molen in 1528 door Hollandse troepen in brand werd gestoken: "Ende sy barnden tot Outwyck op dat Hoff, dat bouhuys, dat Priesterhuys, ende die Ros en watermolen, ende noch een huys by de kerck".
Omstreeks 1550 werden in Deventer nieuwe molenstenen gekocht, deze werden over de IJssel, Zuiderzee en Vecht naar Utrecht vervoerd.
Bronnen:
- A. Matthaeus, "Veteri aevi analecta", deel I, (1738). Hans Lägers, 1 sept. 2005.
- "Zes eeuwen molens in Utrecht", W.A.G. Perks, blz. 62.
De bovengenoemde watermolen is ons nog niet bekend.
De locatie van de rosmolen ook niet.
Red.