bouwjaar
verdwenen
verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
In 1559 kwam "des Conincx windmolen" - de windmolen van de koning van Spanje - in bezit van de Grote kerk van Venray. Het was een nieuwe molen, want de oorspronkelijke molen was een jaar tevoren omgewaaid. Als kerkelijk bezit werd hij verpacht. De jaarlijkse pacht bestond in die tijd uit een zekere som geld en een hoeveelheid rogge.

Een pachtcontract uit 1642, ingaande op St. Andriesdag (dit is 30 november de dag waarop gewoonlijk de kerkelijke tienden en pachten moesten worden betaald), bevat de bepaling dat de pachters "gehouden syn dagelix door tgansche kerspel van Venraidt te varen mit een karre wel gespanne mit en sterck paerdt offte wel mit twee karren ende peerden, om by den inwoonderen ofte huyslinden 't harde coren te halen ende 't meyl daervan gecomen synde wederom te huys te brengen".

Tijdens de beruchte storm van 9 november 1800 liep de molen zware schade op waardoor hij vier maanden buiten werking was. In die tijd had de molen twee koppel maalstenen; een koppel voor het malen van rogge het andere koppel was bestemd voor het malen van boekweit.

In de tweede helft van de 19e eeuw liep het gemaal van de Bosschemolen terug als gevolg van de concurrentie met de windmolen van Merselo. De molen zou daardoor ongeveer 1/3 deel van zijn omzet verloren hebben. Ook op de windmolen die in de buurtschap "Aan de Leunsche Molen" stond (zie Tenbruggencatenummer 01956 a), eveneens in het bezit van de kerk, verliepen de zaken door de concurrentie niet meer zo voorspoedig. Met de opbrengsten van de molens moest het onderhoud van de Grote Kerk van de parochie St. Petrus-Banden en van de molens zelf bekostigd worden. Door de verminderde omzet en het ontbreken van molenaarswoningen bij de molens liepen de pachtsommen echter sterk terug. Toen de molens dan ook niet meer rendabel waren besloot het kerkbestuur met toestemming van de bisschop van Roermond de molens te verkopen.

De Bossche molen stond indertijd op de Molenklef, dichtbij de Beekweg. Het kadaster situeert hem op "Volle Meulen", als zou daar ooit een volmolen hebben gestaan. Als adressant van het kerkbestuur wordt de gemeente-ontvanger genoemd. Bij de openbare verkoop in 1880 werd de Bossche molen voor ƒ 4700,- toegewezen aan Martinus Laurensse gehuwd met Lambertina Arts, veearts in Venray. Laurensse overleed in 1885.

Na verloop van tijd stond de molen op Molenklef niet meer zo gunstig, de reden dat Lambertina Arts toestemming vroeg om de molen te verplaatsen naar een perceel bouwland dat zij "Op de Kemp" bezat. In 1890 werd de molen afgebroken en op de nieuwe plaats herbouwd.