Het timmeren van de molen kostte de ingelanden in 1818 ƒ 9011,25, molenmaker woonde te Niezijl. De molen had toen een opppervlakte van 240 ha te bemalen. In 1827 kreeg L. Germs ƒ 5,= maalloon betaald voor ¼ jaar.
In 1835 werd er 52 bunder land bewesten de Grootegastertocht aan de bemaling toegevoegd.
In 1861 werd het waterschap Westerkwartier opgericht. Het Wolddiep, waarop Westerzand uitmaalde, kwam onder het beheer van dat waterschap te vallen. Daar de ingelanden zich echter niet bij het Westerkwartier wilden aansluiten, richtten zij op 13 juli 1870 zelf het waterschap Westzandemermolenpolder op, ter grootte van 407 ha. Om de uitwatering van het Wolddiep te verleggen naar het Hoendiep, werd de molen daarheen verplaatst.
H. van der Kaay, 15 dec. 2009.
Aanvullingen: "Beschrijving van de molenpolders in het Westerkwartier ...", K. van Rijn, 1862, Kommerzijlvest no. 16.