Wanneer men de kadastrale kaart D 02 uit 1830 van “de Molenheide” te Mill raadpleegt, ziet men daar in elkaars directe nabijheid twee molens ingetekend, aangeduid (in het Frans) als “moulin à cheval” en “moulin blé”. Onder nr. 192 staat in de kadastrale legger vermeld “vervallen roskorenmolen” en onder nr. 199 “windmolen”.
In de bijbehorende legger wordt inderdaad onder de betreffende nummers genoemd de weduwe van Willem van Sambeek, molenaar. Willem is te Mill geboren in 1751 als zoon van Frans Pauwels van Sambeek en Eerke van Beusecom en overlijdt te Mill in 1825. Hij is in 1799 gehuwd met Lamberdina Geurts van Kuijk (geboren te Mill in 1778 en aldaar in 1870 overleden).
Notarieel protocol Grave 7128.14 dd. 9 en 13.11.1684. Er zijn klachten te Grave onder de brouwers en bakkers over de gelegenheid om de malt goed te laten malen/breken op de rosmolen te Grave, eertijds in pacht door Ludolf de Quaij. Derhalve moest men o.m. uitwijken naar de rosmolen te Mill, 2 uur gaans.
Geurt (Hendriks) Ermers (van den Hove) heeft de Graafse en ook de Millse rosmolen nu in pacht.
Hij is de schoonvader van Ludolf de Quaij en de schoonzoon van Geurt: Christiaen Rijken is bij hem in dienst.