bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Journal de la province de Limbourg, 26 nov 1817
"Onderhands te kopen een graanmolen, met aanhorige huizing, schuure, stalling en hof, te zamen aan mate 8 groote-roeden , of 32 aren , gelegen buiten Tongersche-poort , in den Vroenhoven, op den Jeker, genaamd het kleen Moleken, reinende. eene zyde mevrouw de wed. A. Coenegracht, en andere zyde aan den Kamp."
NB Dit bericht betreft dus de nog bestaande Molen van Lombok.
-----

Vanouds was dit een koren- en oliemolen met één gangwerk en één waterrad. In de Franse tijd waren de gebouwen eigendom van koopman Alexander Coenegracht. Na zijn dood in 1846 erfde Hubertus Joseph Christiaan Coenegracht de molen en het huis die beide panden nog in hetzelfde jaar verkocht aan Gillis Loneux, die al sinds 1834 ook eigenaar van de voorste molen was.
Loneux verkocht de koren- en oliemolen en het huis in 1850 aan Petrus Stevens, een koopman en aannemer te Maastricht. In 1847 liet Stevens het molenwerk eruit slopen om er een geweerfabriek van te maken. Voor de aandrijving van de werktuigen gebruikte hij waterkracht.
Stevens overleed op 30 oktober 1863. Zijn echtgenote zette het bedrijf voort. In 1868 werd Emile Jean Lambert Stevens de nieuwe eigenaar. Hij was ook eigenaar van de watermolen op de rechteroever in Sint Pieter.
In 1881 werd de Voorste molen verkocht en in 1880 werd het bedrijf overgenomen door Ed. de Beaumont.

De Achterste molen op Lombok bleef nog enige jaren in bezit van de familie Stevens. Bij een akte van deling iop 17 mei 1888 werd de Achterste molen met toebehoren toegewezen aan Lambert Amedée Stevens. Op 23 juli 1888 verkocht hij de molen aan de Maastrichtse industrieel Petrus Alexander Hubertus Regout.
Bij een nieuwe verdeling in 1897 kwam het bedrijf in handen van Jules Regout. Omstreeks de eeuwwisseling stonden de gebouwen leeg of werden ze voor opslag gebruikt.

Bron: Bussel P.v "De M's van Lb", 1991 p. 123.
-----

Deze molen was al in 1499 bekend, hij werd toen door de gewantmakers gekocht.
In 1619 stond hij bekend als de Heilige-Geestmolen t.b.v. de Armentafel.

In 1850 was de molen in gebruik als geweermolen, in 1860 werd een stoommachine bijgeplaatst. In 1881 was de molen buiten gebruik en diende als graanopslag.

Bron: "Maastricht, onbekende molenstad", Bert Lejeune, ca. 1994.