trivia
Het Limburgse Beek was in het midden van de 19e eeuw een welvarend agrarisch dorp met een aangename ligging en een inwonertal van circa 2500.
Het dorp ontbrak het echter aan een molen waar de boeren hun graan konden laten malen. Tot de Franse Tijd waren zij verplicht om hun graan aan de watermolen van St. Jansgeleen aan te bieden. Hiervoor reed een molenkar tussen de watermolen en de boerderijen in Beek om het graan bij hen op te halen.
Toen in Klein-Genhout een nieuwe windmolen werd gebouwd (zie db 432, St. Hubertusmolen) kon men, mede omdat ook de molendwang werd opgeheven, daar ook terecht. Desondanks bleef het voor de Bekenaren erg ongeriefelijk om hun graan voor verwerking hiervan buiten het dorp te moeten aanbieden en gingen er stemmen op om een molen te bouwen binnen het Beekse.