bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Waarschijnlijk was de stad Hardenberg al in de 14e eeuw in het bezit van een korenmolen, die draaide op waterkracht. Als locatie wordt het Uulen of de Uulenborgh vermeld, een benaming die vermoedelijk verband houdt met het watertje het Oelenveer en de nog bestaande stadsmolen de Oelemölle.
Mogelijk was deze eerste Hardenbergse molen een zg. schipmolen.

In 1533 gaven de burgers van Hardenberg te kennen dat zij een windmolen wensten op te richten, aangezien zij de watermolen 's zomers wegens de droogte en 's winters wegens de vorst niet gebruiken konden. De beide jonkvrouwen van het naburige Gramsbergen, Agnes van Ulft en Sofia van Coevorden, maakten echter bezwaar tegen de bouw van de nieuwe windkorenmolen, omdat zij vreesden dat hun eigen windkorenmolen, die zij al jarenlang bezaten, hierdoor benadeeld zou worden. Maar de stadhouder van Overijssel oordeelde dat ‘die van Hardenberg den windmolen mogen oprichten, doch niet tevens de watermolen gebruiken mogen en geen verbond of monopolien maken zullen tot nadeel des molens der Juffers, op straf van verlies van de gegunde wind’.

In 1942 werden nog restanten gevonden tijdens de verbreding van de reeds rond 1905 rechtgetrokken beek. Even ten oosten van de boerderij van de fam. Van de Velde, thans stierenhouderij van de K.I. aan de Beekweg, werd het vloedwerk van de molen in de grond gevonden: grote heipalen, planken beschoeiingen en liggende planken.

Bronnen:
- Molens, Mulders, Meesters, H. Hagens, 1978, blz. 318-319.
- een artikel in RONDOM DE HERDENBERGH, 1994, pag. 191. Informatie van H. vd Kaay, 30 dec. 2006.
- Overijssel onder Karel V, J.I. van Doorninck, p. 201-202. Informatie van Hans Lägers, 10 sept. 2006.