bouwjaar
herbouwd
2001
bestemming

Bemalen van het onderdeel Blokweer van de polder Alblasserdam, thans op vrijwillige basis.

molenmaker
Pieter Gijsbertsz., Dordrecht (1630). Fa. De Gelder Favier, Sliedrecht (2001)
omwentelingen
eigendomshistorie

In 1957 werd de gemeente Alblasserdam eigenaar; in 1985 volgde, tegelijk met de Kortlandse molen, verkoop aan de SIMAV. 

geschiedenis

Het bouwjaar van de molen was lange tijd niet bekend: op deze plaats staat al zeer lang een wipmolen. Zo is op de zgn. proceskaart van de Alblasserwaard van 1542 al een molen waar te nemen. Overigens bemaalden in die tijd twee molens de polder Blokweer: de tweede molen stond op de kop van de Middelwetering schuin tegenover de molen van polder Kortland maar is al vroeg verdwenen, vermoedelijk kort na 1600. 
In 2017 werd, in de notariĆ«le archieven van Dordrecht, keihard bewijs van het bouwjaar van de huidige molen gevonden: dat is 1630.

Deze molen is de laatste vertegenwoordiger van het noordwest-Alblasserwaardse wipmolen type. Kenmerkend zijn onder meer het grote centrale woonkamerraam en een wipstok. Dit kwam voor op de Sliklandse molen (Oud-Alblas), de molen van de polder Papendrecht en de Nessepolder (Oud-Alblas). Tevens waren de ondertorens van de Nesse- en de Sliklandse molen ook uitgerust met dakpannen (van de wipmolen van de polder Papendrecht is niet goed meer na te gaan wat deze molen voor bedekking had).

Tezamen met een hulpgemaal bemaalde deze molen tot 1 juni 1957 de polder Blokweer (onderdeel van de polder Alblasserdam). Per die datum werd een volautomatisch elektrisch gemaal de enige bemaling. Toenmalig molenaar P.W. Hoek kreeg eervol ontslag. 

In de jaren erna deed de molen steeds mee in het schema van Kinderdijk: op de zaterdagen van juli en augustus, en later ook op de Nationale Molendag, was deze molen in bedrijf. Intussen had De Blokker in 1975 ook een flinke restauratie ondergaan, omdat de staat van onderhoud eerder duidelijk te wensen over ging laten. Geleidelijkaan werd er vaker met de molen gedraaid en ook gemalen. 

Op 27 juli 1997 raakte de molen door brandstichting zwaar beschadigd. Gelukkig bleef de constructie overeind maar duidelijk was dat deze molen zeer groot herstel moest ondergaan. 
Bij de restauratie is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van oud materiaal. Uiterlijk en innerlijk heeft men evenwel diverse zaken gewijzigd: besloten was, de molen in de stijl van ca. 1950 te restaureren. Om die reden keerden de dakpannen terug (van ca. 1875 tot 1975 was de ondertoren met pannen gedekt; daarvoor en daarna was er rietbedekking) en werd het systeem Van Bussel in ere hersteld. Dit laatste blijkt in de praktijk op deze schepradmolen uitstekend te voldoen. 
De overbrengingsverhouding werd eveneens gewijzigd: omdat het polderpeil thans duidelijk lager ligt dan vroeger, draaide het scheprad t.o.v. het wiekenkruis te snel. Dit is opgelost door de toepassing van een grotere bovenschijfloop. Onderschijfloop en -wiel konden worden herplaatst: deze waren niet door de brand aangetast. Alleen de schoorsteen is na de brand niet teruggekeerd.
Sinds dit grote herstel draait en maalt deze molen zeer veelvuldig en is een van de drie molens in dit gebied die (tegen betaling) te bezichtigen is.

In het late najaar van 2018 draaide men de hals van de bovenas met behulp van een ingenieus systeem opnieuw af: die hals was al tijden niet zuiver rond meer en liep daardoor voortdurend warm. 

Zeer ongebruikelijk voor een wipmolen in deze streek is de buitenvangstok. Andere wipmolens in deze streek hebben een evenaar of, veel minder vaak, een dwarse binnenvangstok. Buitenvangstokken waren er ooit op beide wippen van de polder Bleskensgraaf, maar die hebben al heel lang een evenaar.