bouwjaar
, na 1560
verdwenen
geschiedenis
In de Oude Rondeelsdwinger tekent Nicolaas Geelkercken in 1616 drie molens. Berend van der Veen Czn. geeft deze molens de nummers 515 (deze molen), 516 (dbnr. 12006) en 517 (dbnr. 12007). Het gebruik van het woord 'vooraan' in zijn omschrijving moet overigens gezien worden vanuit de stad, dus noordelijker dan 517 die 'achteraan' stond. Op de kaart van Joan Blaeu uit 1649 staan alleen nog deze molen 515 en molen 517.

Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1560 stond op het oude rondeel één molen (detail zie dbnr. 12006). De contouren van dat oude rondeel zijn door Geelkercken gestippeld weergegeven op zijn kaart. Hieruit blijkt dat het waarschijnlijk molen 516 was die hier al stond in 1560 en niet deze molen 515 zoals Van der Veen meldt.

Molens 515 en 517 verschijnen voor het eerst op deze positie op de kaart van Geelkercken. Het is waarschijnlijk dat deze 2 molens niet nieuw gebouwd zijn, maar hier naartoe verplaatst zijn. In het hele land werden gedurende de 80-jarige oorlog korenmolens van buiten de stad naar de wallen gehaald om ze te beschermen tegen de vijand en om verzekerd te zijn van brood gedurende een beleg.

Eigenaars in 1759: De olderman en heuvelingen (het bestuur) van het molenaarsgilde. Dit had de molen gekocht voor het steeds verminderen van het gemaal. Verdwenen in 1759 (res. Prov. Stat. 14 juni 1759 en res. Ged. St. 5 december 1759). De molen is dus gesloopt in 1759 op verzoek van de eigenaar, het molenaarsgilde, om de stedelijke overcapaciteit op de korenmolenmarkt te verminderen.