bouwjaar
verdwenen
verbrand
eigendomshistorie

De molen was eigendom van koopman Anthonij van Asperen

geschiedenis

In 1724 is er voor het eerst sprake van de molen, het kan ook zijn dat de molen ouder is.
De molen was eigendom van koopman Anthonij van Asperen, die ook in het bezit was van oliemolen De Lelie.
In 1809 brandde de molen gedeeltelijk af.
De eigenaar Cornelis Melchior van Nievervaart verkocht de restanten voor fl.2.120,00 aan zijn neef Jan van Nievervaart (eigenaar van molen De Anker). Hij herbouwde daarna molen De Arend.

18-07-1809: Oprechte Haarlemse courant
Het overblijfsel van een afgebranden drie bloks WIND OLIJ MOLEN, genaamd geweest DE ZWARTE AREND, gelegen aan den Buitenkant van den Wieldregtsendijk, aan de Rivier 't Mallegat, onder de Mijl even buiten Dordrecht, tusschen de Molens van de Heeren Noortbergen en Comp., en vanL. van Eijsbergen, bestaande in de Achtkanten steenen voet, mitsgaders den Grondslag gedeeltelijke Muren van Schuuren Huizinge, drie weinig beschadigde Olijbakken, de Stuikblokken met han steenen Grondslag, het Dood bed, twee Vuisters en steene Teerlingen onder de vloer, met een Eijken Houten Plankier; gelijk mede een Houten Loots of Stalling, met de boomgaarden en 't open Erf, te zamen groot ongeveer een halve Morgen Land.

24-02-1809: Koninklijke courant
Dordrecht den 22 van Sprokkelmaand
Gepasseerden maandag avond had op den 's gravendeelschendijk een klein half uur buiten deze stad, een felle brand plaats: het was ongeveer ten 5 uren in den namiddag, dat op den oliemolen, genaamd de Mallemolen, de brand ontstond. Aanstonds snelde men van alle kanten ter hulp. Twee brandspuiten van het naburig dorp 's Gravendeel waren het eerst aan de plaats der verwoesting en aan den gang; de spuit van deze stad No.7 was de eerste, die van hier aankwam en water gaf. In weinige oogenblikken waren eene menigte brandspuiten bij den anderen, en ook de heeren kwartierdrost J. Repelaer en de burgemeester dezer stad H. Onderwater waren onder de eersten, die zich vinden lieten. Alles werd met allen ijver en onverschrokkenheid aangewend, om de woede der vlammen te stuiten; dan het was onmogelijk iets anders van belang te behouden, dan eenige bakken met olie; de molen, die al aanstonds in volle vlam stond , stortte reeds ten 5 uren in
en de huizing onderging kort daarna hetzelfde lot. Zoo fel was de brand, dat men eerst ten 12 uren in den nacht denzelven meester was, en dat men zich genoodzaakt zag, om de brandspuiten den ganschen nacht door te laten werken; zelfs hebben nog twee spuiten tot gister tegen den middag water moeten geven. Zeer aanmerkelijk is de schade, die door dezen ramp veroorzaakt is. echter is het nog gelukkig, dat de wind die vrij hevig was, en een stroom van vonken het land in dreef, niet zuidelijker of noordelijker geweest is. om, aan wederzijden de naastbijgelegen molen nat houden