trivia
C.P.J. Grol en J. Zondervan-Van Heck hebben in 'Draaiende wieken, Stappende paarden, Molens op het Eiland van Dordrecht', uitgebreid archiefonderzoek uitgevoerd naar onder andere deze runmolen. Helaas is door de verhuizing van alleen de molen naar het Groene Bolwerk rond 1615 niet altijd duidelijk of latere documenten betrekking hebben op de 1e positie (waar het huis achterbleef) of de 2e positie.

Waar niet opgenomen onder de geschiedenis van 1e, 2e of 3e positie, is de door hen verzamelde informatie hieronder opgenomen.

In 1610 en 1612 werd in akten melding gemaakt van de belending van een huis genaamd Den Runmolen. Later in dat jaar verkocht de curator van de boedel van Jan Thilmans en Geertruy Andries aan Balten Woutersz. een huis en erf genaamd ‘Den Runmolen’, staande buiten de Vuilpoort. Dit huis ‘mitsgaders den runmolen is belast met f 600’ waarvan de koper de helft overnam. Deze nam ook nog een schuld over van f 100 die op het huis gevestigd was, onder voorwaarde dat het bedrag ‘opt voorschreven sijnen molen sijn staende, gelost moet worden tot believen van de houder van de brieven’. Hier zou dus sprake zijn van een huis met die naam en een Runmolen.

Tot in 1655 werden de erven nummers 19 en 21 waarop de runmolen en een huis staan, gebruikt door de niet met naam genoemde eigenaren van de Runmolen. De pacht die zij daarvoor betaalden, werd ontvangen door het Wees- en het Gasthuis.

Cornelis Andriesz. runmolenaar betaalde aan het Verenigd Arme Wees en Nieuw Armhuis, in september
een jaarlijkse recognitie van ƒ 4 voor ‘dat hem vergunt is een runmolen te stellen buyten de Vuylpoort’.

Regelmatig werd de Runmolen vermeld als belending bij de verkoop van nabij gelegen onroerend goed. Zo ook een akte uit 1615 waarin de eigenaren van de Runmolen, Cornelis Andriessen en Claes Pouwels werden vermeld. Cornelis Andriesz. sloot verschillende keren een lening af en stelde daarbij een derde gedeelte van de Runmolen als onderpand.

De kaart van de stadsuitleg uit 1655 laat op nummer 106 de plaats zien waar de runmolen stond (tot 1615, Red.). De stadsrekeningen uit 1658 vermelden in het zevende kwartier op dat nummer Willem Cornelisz., huidenkoper van beroep die het erf gebruikt ‘daer een runmolen op gestaan heeft met de huysen ende thuyn waer van ’t huys vande runmolen wert de huyre ontfangen bijt weeshuys’. De molen is dan verplaatst, gedurende tientallen jaren werd deze plaats nog aangeduid als het erf waar de Runmolen stond.