- bouwjaar
- verdwenen
-
omgewaaid
- geschiedenis
-
Al in 1545 kwam de molen voor op een tekening van Jacob van Deventer. Of het hier om dezelfde molen gaat of een voorganger is niet bekend.
1613: Aechtgen Lenertse, weduwe van Dirck Govertsz. verkocht aan Cornelisz. en Willem Leendertsz. (beiden uit Schoonhoven) aan ieder de helft van de molen 'genaempt De Coe'.
Omgewaaid op zaterdag 8 december 1703 tijdens een zware storm. de molen waaide tegelijk om met diverse andere molens waaronder molen het Raephout.
Molen de Koe was op dat moment in het bezit van Albertus van Cuyckhoven en Neeltje Aryens, weduwe en boekhoudster van Aryen Hendricxsz van Dam. Zij verkochten de restanten van de molen aan de gezamelijke korenmolenaars van Dordrecht.
10-11-1674: compareert voor notaris J. Melanen te Dordrecht, Jan Josephsz., molenaar en burger van Dordrecht, die verklaart verkocht te hebben aan Arijen Hendriksz. van Dam, molenaar en burger van Dordrecht, die mede compareert, geasssiteerd door Arijen Arijensz. Heijligenberch en Anthonij Verhelt, zijn voogden, de gerechte helft in een standaardwindkorenmolen, genaamd "de Koe", met toebehoren en het achterste deel van bijbehorende huis en tuin, welke door koper tegenwoordig bewoond en gebruikt worden, staande en gelegen buiten de Spuipoort van Dordrecht, voor een bedrag van 3000 gl. "namentlijck int gerede de somme van thien hondert guld. dewelcke den voorsz. vercooper bekent ontfangen ende overgenomen te hebben met een obligatie van gelijcke somme dewelcke hij aen de voorsz. voochden ten behoeve van de gesamentlijcke kinderen van Hendrick Jansz. Dam en Annichien Arijens Waterwijck schuldig is geweest" en de overige 2000 gl. met het verlijden van een schuldbrief. Akte door comparanten ondertekend. (ONA Dordrecht inv.185, f. 140 e.v.)
Bron: jaarboek 2008
Draaiende wieken, stappende paarden
Molens op het Eiland van Dordrecht, blz 138/139