bouwjaar
verdwenen
1689 - 1693
geschiedenis
Bron: Draaiende wieken, stappende paarden - Molens op het Eiland van Dordrecht, C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht.

Eigenaren:
< 1671: Aletta Aelders de Veer wed. Johan (Jan) Francken
1671-1679: Johannes van Baken ⅓, Rudolph Broemken ⅓, Claes van Claveren ⅓
De drie molens waren oorspronkelijk alle drie in eigendom van Jan Francken en later van zijn weduwe Aletta Aelders de Veer. Zij verklaarde in 1671 te hebben verkocht aan kapitein Rudolf Bremkens - in verschillende akten ook Rudolph Broemken(s) genoemd -, Nicolaes (Claes) van Claveren en Johannes van Baken een ‘wintsaeghmolen met een huysken daer aen staende’. Het huisje grensde door een muur aan het huisje van de trasmolen (Vrouwe Maria) van Aletta Aelders de Veer. Het haventje voor beide molens bleef een gemeenschappelijke haven. Alles was gelegen aan de buitenkant van de ‘nieuw gegrave vaert over den dijck van den Wieldrechtschen polder inden ambachte vande Mijle’. De molen werd belast met ƒ 6 windgeld aan de Ambachtsvrouw van de Heerlijkheid De Mijl, de barones Van Wassenaer, en met ƒ 1,50 aan verponding ten behoeven van het gemeene land. Johannes van Baken verkocht zijn molendeel aan Rudolf Bremkens, schepen in wetten in het stadsbestuur van Dordrecht. Johanna Bongaerts, weduwe van Claes van Claveren, werd geassisteerd door haar schoonzoon toen zij haar molendeel verkocht aan Paulus Jansz. van Esch, die ook als Van Neck werd vermeld, voor ƒ 800 waarvan de koper een gedeelte contant betaalde en het restant van ƒ 600 aan de verkoopster schuldig bleef tegen 6 % rente.
1679: Rudolph Broemken ⅔, Claes van Claveren ⅓
<1686: Rudolph Broemken ⅔, Johanna Bongaerts wed. Claes van Claveren ⅓
1686: Rudolph Broemken ⅔, Paulus Jansz. van Neck ⅓
Adriaen ’t Hooft verscheen in 1686 voor notaris Beudt. Daar verscheen ook Paulus Jansz. van Neck ‘saegmolenaer woonende op ’t eilandt Dordtwijck’. Hij handelde voor zichzelf en namens Rudolph Broemkens, lid van de oudraad van Dordrecht. Zij verklaarden met elkaar ‘in minne ende vruntschap overgecomen ende geaccordeert te sijn’ met bemiddeling van François Dole, lid Veertigen in het stadsbestuur en Hendrick de Vos ‘reetreckker’ (landmeter), dat beide moleneigenaren aan Adriaen ’t Hooft ƒ 265 uit zullen keren voor gemaakte kosten van reparatie aan de molen tijdens de periode dat ’t Hooft de molen huurde.
1686: Adriaen ’t Hooft heeft de molen gehuurd
1689: Erfgenamen Rudolf Broemken ⅔, Paulus Jansz. Van Neck ⅓
Rudolph Broemken stierf in 1689, twee dagen na het maken van zijn testament. Daarna werd zijn boedel of nalatenschap geïnventariseerd. Elisabeth, Maria en Jan Rudolph Broemken en andere erfgenamen lieten de onroerende goederen uit de nalatenschap openbaar verkopen, maar de molens (ook dbnr. 2303) werden niet verkocht.
1689-1693: Uiteindelijk werd de gehele zaagmolen, dus ook het gedeelte van Paulus Jansz. van Neck, het huisje en een boomgaard gekocht door Johan Boon die daarmee de drie molens op het Krabbe-Eiland in eigendom had. Daarna werd niets meer over deze molen vernomen, mogelijk liet Boon de molen kort daarna slopen of gebeurde dat na zijn overlijden in 1693.