- bouwjaar
- verdwenen
-
verbrand
- voorganger
- geschiedenis
-
De voorganger (standerdmolen) werd in 1752 door Sjoerd Tabes vanwege de windvang vervangen door een stellingmolen. Tevens werd de molen ingericht als rog-, weit- en pelmolen.
Sjoerd Tabes scheen zelf geen verstand van het molenaarsvak te hebben en was dus afhankelijk van zijn knecht. In 1757 verkocht hij de molen voor ƒ 4000,= aan Bouwe Johannes. Deze had twee broers, tussen 1757 en 1839 droeg de molen als naam 'De Drie Gebroeders', sinds 1839 'De Hoop'.
Na het overlijden van Bouwe Johannes nam zijn zoon Johannes B. van der Meulen de molen over. Deze verkocht hem voor ƒ 7500,= door aan J.W. Gorter. In 1852 werd de molen publiek verkocht aan W.T. Römer, en deze verkocht hem in 1878 voor ƒ 4000,= aan de laatste eigenaar Wijbe Pieters v.d. Leest te Kootstertille.
De molen, waarin reeds enige binnenbrandjes hadden plaats gehad die tijdig geblust werden, werd door de bevolking hoe langer hoe meer met angstige ogen bekeken. De eigenaar sprak destijds ook veel over mogelijke ongelukken en dat het jammer zou zijn als zo'n mooie molen met dubbele krans van groen er om heen afbrandde. Toch liet hij hem met harde wind draaien dat de windborden er af stoven, op de bewaarschool terecht kwamen en enige dakpannen verbrijzelden.
De molen is op 8 september 1885 geheel verbrand. Tegen de eigenaar (die op reis was gegaan) werden verwensingen geuit en men bestempelde hem als roekeloos en wenste niets liever dan dat de molen nooit weer herbouwd zou worden! Herbouw volgde toch vanaf het zelfde jaar nog, bij de herbouw werd een achtkant van een voormalige poldermolen gebruikt.
Bron ondermeer: De molens in en om Grou (I), art. door S. Andringa in De Utskoat nr. 64, dec. 1991.