- bouwjaar
- verdwenen
-
verbrand
- opvolger
- geschiedenis
-
Sinds eeuwen stond er een korenmolen aan het “Boveneind” in Zuilichem, zoals blijkt uit de kaart van Tijnagel uit 1656. Er hebben op deze plek zeker vier korenmolens gestaan.
De oudste bekende molenaar van Zuilichem was Eris Castelijn, vermeld op 10 april 1663 (Rijksarchief Arnhem)
Hij werd na zijn overlijden in 1687 opgevolgd door Reijnier Geurtsz. van Driel, deze werd in de volksmond “de meelmuizer” genoemd.
Zijn vrouw Lijntje Wouterse Poorter zette het bedrijf na het overlijden van haar man in 1719 voort tot aan de verkoop van de molen (Reijnier van Driel kwam om op 21 november 1719 door een trap van een paard) en molenhuis aan Jan Ruijmschoot op 1 januari 1724, echter met uitzondering van het windrecht, dat namelijk aan de heer van Zuilichem behoorde en werd gepacht voor 20 gulden per jaar.
In 1724 werd het pachtcontract vernieuwd voor 25 jaar, verder werd daarin bepaald dat het maalloon (schepgeld) wat de molenaar kon heffen, niet meer kon bedragen dan 1/16 deel van het aangevoerde koren.
Molenaar Jan Ruijmschoot overleed rond 1762 waarna het bedrijf overging naar de kinderen Jan jr., Peter en dochter Adriaantje. Na het overlijden van Jan beheerde Peter de molen. In 1809 echter vermaakte hij molen en molenhuis en al zijn goederen aan zijn knecht Wouter `t Lam, die de molen in 1847 verkocht aan A. Oosterling.
de molen is verbrand in oktober 1849.