bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Molenmaker Johannes Gerhardus Otto Feijen kreeg op 23 oktober 1833 toestemming van Gepeputeerde Staten van Overijssel voor de bouw en inrichting van een rosmolen. De molen stond "in den hof van K. Wolters, 16 ellen vanaf de straat, de Koestege en ten noordzijde van het dorp".
In maart 1835 vroeg Feijen aan Gedeputeerde Staten toestemming om zijn olierosmolen te mogen verplaatsen, "omdat hij maar een bepaalde tijd van het jaar wat te doen heeft en een paard te kostbaar wordt en er zich nu een gelegenheid voordoet om de oliemolen, door paarden gedreven, te verwisselen voor een molen door windkracht aangedreven". Op 2 april 1835 kreeg hij daarvoor toestemming, de plaatsbepaling kreeg hij zeer nauwkeurig opgegeven: "en wel aan de noord-oostzijde van Dalfen, 50 ellen ten noorden van den Molendijk, 15 ellen van de zogenaamde Gerner Allee en 171 ellen ten oosten van de Koesteeg". Het werd de molen De Herstelde.