bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Deze molen werd pas recent ontdekt door Ron Couwenhoven en is daarom niet opgenomen in Pieter Boorsma’s standaardwerk “Duizend Zaanse molens”. De molen was in ieder geval in het jaar 1614 aanwezig in Oostzaan. Op 1 maart 1631 ontving Cornelis Dircxz. uit Oostzaan de windbrief voor deze molen. In een verzoek van Cornelis Dircxz. aan de Grafelijkheidkamer van Kennemerland, meldt Dircxz. dat hij door onwetendheid geen windbrief had aangevraagd en derhalve dus geen windgeld had betaald. Nu moest Dircxz. met terugwerkende kracht het windgeld over 17 jaren betalen. Wanneer en hoe de molen verdween is niet bekend.

Bron:
“250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 15
F. Rol.
-----

Op 1 maart 1631 werd een windbrief verstrekt aan Cornelis Dircxz, ‘buerman tot Oost-Saanen’ voor een oliemolen. De molen was echter al veel ouder dan 1631, want in zijn request aan de Grafelijkheidskamer van Kennemerland meldt hij: “Ik heb eenige jaren geleden door onweetentheyt sonder te hebben een consent een olymolentken gestelt benoorden de Kercke aldaer.” Cornelis ontving daarop het recht van de wind mits hij “den tijt van seventien jaren het recht van wint sonder recognitie te betalen aanzuivert.”
Deze eerste Oostzaner olieslager moest over die zeventien jaar een erfpacht van 2 pond per jaar betalen en met ingang van kerstmis 1631 werd dat ‘recht van de wind’ op 2 pond en 10 schellingen per jaar gesteld. De molen stond er dus al in 1614.

Tekst: Ron Couwenhoven, 10 mei 2012.