bouwjaar
circa
verdwenen
1732 - 1826
geschiedenis
Bij octrooi van 17 april 1631 werd aan de Vrouwe van Hoog- en Aartswoud toegestaan een meertje, genaamd de Braak, met enige rietbosjes en verdolven landen, gelegen in haar heerlijkheid van Aartswoud, dat haar in eigendom toebehoorde, te bedijken.

Oorspronkelijk waren de Braaklanden 33½ ha groot. De schepradmolen stond aan de oostzijde van de polder.

In 1826 (kadaster) stond de molen van deze polder op een andere plaats, aan de noordzijde van het oorspronkelijke poldertje en uitslaand op de Braaksloot.

Bron: "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.