- bouwjaar
- verdwenen
-
afgebroken
- geschiedenis
-
Blijkens de kaart van Cornelis Anthonisz. stonden er in 1538 tien molens in en om de stad. Steden als Deventer en ’s-Hertogenbosch telden er tweemaal zoveel, Antwerpen en Gent tienmaal zoveel. Twee van de molens die Anthonisz. tekende, stonden aan de Heiligeweg, hoewel die weg en het water daarlangs niet staan aangegeven op de kaart. Eén van die twee was van Jakob Willemsz. geweest die hem in 1503 op zijn eigen grond buiten de stad gebouwd had. Op één na zijn alle molens getekend als standerdmolens. Maar doordat de wipmolens in die tijd heel andere verhoudingen hadden dan die wij kennen, kan de tekenaar zich daarin vergist hebben. Die ene uitzondering, een bovenkruier, was een kort tevoren tot molen omgebouwde vestingtoren die De Roo Molen werd genoemd. Dit door de stad uitgevoerde experiment, dat tussen 1518 en 1521 moeizaam begonnen was, werd in 1545 alweer beëindigd.
Zes jaar later werd een houtsnede gemaakt van de kaart van Anthonisz., waarop enkele kleine wijzigingen waren aangebracht. Buiten de noordwestzijde van de stad is er aan het IJ een molen bijgekomen.
Jacob van Deventer gaf op de plattegrond van Amsterdam die hij omstreeks 1550 uitgaf weer een molen meer aan. De bovenkruier bestaat dan al niet meer. De Heiligeweg staat op zijn kaart duidelijk getekend, nog steeds met twee molens. Langs de Amstel is het aantal molens dan toegenomen tot zes. De kaarten van Jacob van Deventer zijn ongelooflijk nauwkeurig, ondanks de eenvoudige hulpmiddelen die de landmeters bij hun veldwerk ter beschikking hadden. Het aantal molens dat hij tekende zal dus wel juist zijn.
Tekst: N. Jurgens, 14 jan. 2008. - nog waarneembaar