Op de heuvel Lichtenberg bij Schaesberg, stond in de Franse Tijd een achtkante houten windmolen. Ze was eigendom van Johannus Hendricus Dautzenberg (1734-1817), van beroep landbouwer, grondeigenaar, molenaar en brouwer en tevens Schepen van de Heerlijkheid Shaesberg. Hij trouwde met de molenaarsdochter uit Eys en vestigde zich later te Weustenrade.
Pieter Willem Willems, die notaris en later burgemeester in Schimmert was, kocht omstreeks 1800 de molen en liet hem naar Schimmert overplaatsen. Volgens een contract uit 1835, waarin Bogman jaarlijks voor 850 Luikse Guldens de molen pachtte, werd hij “Zeldenrust” genoemd.
Een zekere A.Eyssen, die de overplaatsing mee verzorgde, liet een chronogram aanbrengen. De uitgewerkte tekst luidde:
“Ceres verschaft ons graan:”
“Boreas blaas onze molen gunstige winden”
(Ceres is de godin van de landbouw en de oogsten, Boreas is een noordenwind).