In het midden van de 16e eeuw kwam de fabricage van buskruit in ons land op gang. Daarbij ging het nog om kleine eenmansbedrijven waarbij het kruit met de hand werd gemaakt. In de 17e eeuw kregen de kruitmakers het vak aardig onder de knie en werd het Hollandse buskruit zelfs beroemd. Vooral in Holland en in Zeeland ontstonden toen op verschillende plaatsen buskruitmolens, o.a. in Amsterdam, Purmerend, Ouderkerk aan de Amstel en Muiden in Noord-Holland, in Rotterdam, Leiden en Delft in Zuid-Holland, terwijl in Zeeland Middelburg en Vlissingen bekende centra waren. Dit is niet zo verwonderlijk want de grootste afnemers waren: de Staten van Holland, de Admiraliteiten, de V.O.C en de W.I.C. Van de meeste buskruitmolens is echter weinig bekend. Ze kregen pas aandacht als er ongelukken gebeurden.