bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Over snuifmolens komen we in Middelburg voor het eerst iets tegen in de 18de eeuw.

Op 22 april 1752 wordt aan Alb. de Gruzon en Zoon "Octroij vergund om voor de tijd van 15 jaar ingaande na dato dezer met seclusie van alle andere, een rosmolen tot het maken van Rappé snuiftabak, ….”.

In 1795 zijn Govert Jan de Moor en Jan Heijntjes eigenaren van wat dan genoemd wordt "De Jonge Daniël" en zij verzoeken de molen te laten taxeren voor de C.C.-penning door Andries v.d. Linde, molenmaker, en Jodocus van Hecke als Snuif-Fabriçeur.s Op 26 april 1798 wordt de helft van de snuifmolen uit de insolvente boedel van Jan Heijntjes (Heynties) verkocht aan Jacobus van Vrije voor f. 310 Vis. De molen werd toen publiek verkocht. We komen echter ook tegen dat Barbara Jacoba Geudike de koopster is.
Op 4 april 1800 verkopen Barbera Jacoba Geudike, "huysvrouw" van Govert Jan de Moor, geassisteerd door Cornelis van Eeuwig als curator over Govert Jan de Moor. en Jan Jacobus de Moor, minderjarige jongeman, aan Livinus de Lepelaar twee zesde parten in de helft en twee zesde parten in de wederhelft, tesamen een derde part in de snuifmolen "De Jonge Daniël" met de losse gereedschappen voor f: 300 Vis.
Op 24 december 1810 verkoopt Livinus de Lepelaar zijn derde deel in de snuifmolen aan Jan Jacobus de Moor voor totaal f: 32: 13:6 Vis. Tevens wordt De Moor eigenaar van één vierde gedeelte van het chocoladewerk in de molen. In de molen werd dus ook cacao gemalen. Dat een molen meerdere functies had, kwam herhaaldelijk voor, dat een molen meerdere eigenaren had, kwam eveneens herhaaldelijk voor. Dit laatste dan om het risico te delen bij b.v. brand, wat nog al eens voor kwam doordat de molen warm liep.
Op 30 mei 1817 verkoopt Jan Jacobus de Moor, die dan echter volledig eigenaar is van "De Jonge Daniël", de molen openbaar aan Anthonv Fokker t.b.v. diens zoon Abraham Fokker, loover te Middelburg, voor 365 ponden Vlaams.