- bouwjaar
- verdwenen
- geschiedenis
-
Bron: Rotterdams Jaarboekje 1969, J. Rotteveel, no. 31.
Het echtpaar Aerjen Jansz., jonkheer van Kralingen en Maertgen Adriaens, wonende in 1657 aan de Veenweg te Kralingen, kochten bij decreetbrief van het Hof van Holland een korenmolen, staande tusschen de langekade en de Kortekade, strekkende uit de Oudendijksche wetering tot aan de Achter-Oudendijksche wetering. Kort vóór 1690 overleed de molenaar, de weduwe verkocht de molen op 27 april 1697 aan haar zoon Leendert.
Het perceel werd omschreven als 'een huysinge met een coornwintmole daerbovenop staende met een loots, erf, werf, tuyn of boomgaart en verdere timmeragie daerop staende, met zijn steenen, zeylen en verdere gereetschappen. De weduwe overleed op 31 october 1720 te Dordrecht, maar werd in Kralingen begraven.
Molenaar Aerjen Jansz. had later de naam Van der Werff aangenomen.
Aerjan Jans. en zijn echtgenote kregen meer dan 10 kinderen.
Zoon Leendert volgde vanaf 20 april 1697 zijn vader op als eigenaar en molenaar van de molen.
Dochter Neeltje Neeltje, gedoopt 5 Oct. 1681, trouwde op 5 December 1700 te Kralingen met David Foster (Voster). (Hier komt de naam molen De Vos vandaan) -
Molen 14719 De Kralingsche Korenmolen / De Vos (Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk)kadasterkaart