In 1847 schreef Staring dat een kolk bij de Kolkmansbrug over de Kattebeek in de weg van Borculo naar Geesteren, een overblijfsel was van een vroeger aldaar bestaan hebbende watermolen. Net als de molen aan de Bosbergsgoot was deze al lang geleden verdwenen, alleen overlevering getuigde ervan alsmede paalwerk dat soms bij opgravingen wordt aangetroffen.
Even stroomopwaarts lag blijkens een ongedateerde verpondingskaart vroeger een andere Brede Kolk, maar die had niets met een molen uit te staan.
Bron: Hagens H. "M's Mulders Meesters" 1978 p. 128.