bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Arend Klos, plateelschilder uit Delft, dient in 1779 een verzoek in bij de gemeente Schiedam, om een aardewerk- en plateelfabriek te starten. Arend Klos was onvoldoende vermogend om zijn fabriek op te richten en kreeg/vond steun van twee zakenlui.
Op 20 december 1779 dienen twee zakenlui, te weten Willem van Olphen en Abraham van der Velden een verzoek in bij het gemeentebestuur om een wit- en snuifmolen op te richten.

Toen de heren Gerrit Visser, Abraham Obijn, Jan van Capel en Frans Kerdel van deze plannen hoorden, dienden zij op 27 december 1779 een bezwaarschrift in.
Gerrit Visser had pas een branderij gebouwd op het terrein van het voormalige landhuis Belle-Vue, op de plek waar nu de firma Nolet is gevestigd.

De molen zou gebouwd gaan worden tussen de oude buitensluis en de branderij van Gerrit Visser in. Een snuifmolen veroorzaakte een ondraaglijk geluid en gedruis, waar de omwonenden niet op zaten te wachten. Meestal werden snuifmolens wat meer buiten de bebouwing gebouwd om die reden.

Op 25 januari 1780 gaf de gemeente Schiedam toestemming voor de bouw van molen "De Morgenzon".
Van de firma Loopuyt is een omvangrijk archief bewaard gebleven. In de polissen, die beginnen in 1795 en jaarlijks werden verlengd tot 1805 is te lezen dat de Morgenzon een houten achtkante molen was op een vierkante voet van steen met aan de Maaszijde een stenen koepel.
De molen was 67 voet hoog (ca 20 m) en bij de voet ca 10 meter en gelegen aan de havenkant, dicht bij de rivier de Maas.

Nicolaas Struijck was de molenaar/bewoner van "De Morgenzon".
Op 16 januari 1786 diende Bernard Johan Pielat van Bulderen & Co een verzoek in om het 'witwerk' om te mogen zetten in een trasmolen, aangezien de aardewerkfabriek inmiddels niet meer bestond.

De Verenigde Molenmakersbazen van Holland, te weten Daniel Pauwert uit Schiedam, Leendert Treurniet van de Schie buiten Delft, Willem Schouten aan de Geestbrug te Voorburg en Pieter Heestermansz uit Delfgauw lieten weten dat
het traswerk veel minder overlast zou geven dan het stampwerk van weleer.
Ook molenmaker Dirk Bakker uit Dordrecht verklaarde hetzelfde.
Het gemeentebestuur ging akkoord op 25 februari 1786 ondanks vele protesten en bezwaarschriften, maar wel onder voorwaarden.

Op 26 maart 1804 kreeg de trasmolen een aanwijzing wegens bouwvallige staat.

23-04-1805: Rotterdamse courant
De Notaris A.J. de Maraaz, te Schiedam, zal op Vrydag den 26 April 1805, des voormiddags ten elf uren, in het openbaar verkoopen, een hegte, sterk, en extra welgelegen TRAS- en SNUIFMOLEN, genaamd De Morgenzon, met de daarby behoorende Huizing en Erve, staande en gelegen aan de lange Hoofdstraat der stad Schiedam; zynde inmiddels nader onderrichting te bekoomen by voornoemde Notaris.

Rond 1810 is de molen afgebroken.
Informatie vn Hans van Broekhoven, 19 april 2012.