trivia
Uit de Hollantsche Mercurius 1654, blz. 4 (books.google.nl, enigszins aangepast naar modern Nederlands):

Maar het allererbarmelijkst was de deerlijke destructie van het vermaarde dorp De Rijp in Noord-Holland, het welk door een klein hennepmolentje, dat niet wel verzorgd ’s nachts ten 11de uren was gaande geraakt, de hennep in brand bracht. De storm uit het zuidwesten draaide noordwest waardoor in een uur tijds dat schone dorp in de vlam stond. De overval was zo heftig dat het een straf scheen, want door de krachtige wind vlogen de blokken hennep van het ene huis op het andere, tot in de Beemster toe. De huizen, vele met riet gedekt, houten gevels en geteerd, en achter veel huizen een hooiberg, gaven tot de brand ook een grote bekwaamheid. Het is ongelofelijk de schade die daar aan de zolders en pakhuizen met hennep, zaad en netten is geschied. Bovendien verbrandde de nieuw gebouwde gereformeerde kerk (de kerk van de aldaar populeuse Waterlandse Gemeente), benevens vele treffelijke huizen, tot omtrent de 600, zowel klein als groot. Het stadhuis bleef staan met omtrent een derde part der huizen, zeer wonderlijk door god alleen behouden, want mensenhulp gold hier niet. De huizen begonnen ook te branden, maar zijn behouden. Die hun beste goederen in schepen en kerken hadden gevlucht, zijn het kwijt geraakt, alzo geen vluchten helpen mocht, alleen voor de mensen. Nochtans hebben de Grootschermers en die van Graft in het ongeluk harer nageburen zich met dieverij beholpen en veel goederen uit de brand weggesleept. Doch de daad bekend wordende, hebben de Rijpers het weer uit hun huizen (terug)gehaald. De Klaterbuurt (een gehucht van arme lieden) brandde ook af, alsmede een hofstede in de Beemster, zo wijd verspreidden zich de blokken vuur. In somma, de voornoemde brand is zeer groot geweest, zodat men het wel tien mijlen vandaar gezien heeft, maar de schade is nog verder en dieper gevoeld dan velen wel menen.
-----

Jan Adriaansz. Leegwater beschrijft in zijn 'Een kleyn chronykje ...' uit 1649 de straten van De Rijp. Hij geeft aan dat ten zuiden van de Lievelandsbuurt nog twee straten lagen, de Meester Heikes buurt en ten zuiden daar weer van de Dobbelde straat. Uit zijn eigen tekening van De Rijp uit 1650 en de tekening van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1646 (zie dbnr. 17638) blijkt dat de eerste straat bestond uit een enkele huizenrij, de Dobbelde straat uit een dubbele huizenrij. Bij de brand zijn deze straten verdwenen en in ieder geval tot in 1817 was de Lievelandsbuurt de zuidelijkste straat van De Rijp.
-----

Bij de prent van de brand door Savery: De Rijp uit het zuiden tijdens de brand. Twee prenten op 1 blad, boven (zie origineel op rijksmuseum.nl RP-P-OB-81.819) voor de brand en onderstaand panorama tijdens de brand. Waarschijnlijk getekend kort na de brand, mede op basis van de situatie voor de brand. Savery zal natuurlijk niet tijdens de brand toevallig aanwezig geweest zijn.

Links midden de hennepmolen waar de brand begon. Het is ons (nog) niet bekend wie de eigenaar was of de naam van de molen, maar het is wel vast te stellen waar die molen stond, namelijk aan het westeinde (en daar direct ten zuiden) van de Dobbelde straat. De coördinaten van de molen zijn gebaseerd op deze prent en de kaart van Van Berckenrode. In de huidige situatie is de standplaats van de molen ongeveer te situeren ter plaatse van de Julianalaan, tussen Leeghwaterstraat en J.C. Rijpstraat.

De vier molens linksvoor, waaronder de brandende, zijn verder niet te duiden, maar de andere molens wel: Helemaal linksachter de Westermolen (dbnr. 7207). Centraal op de prent direct links van de vaart De Haas (dbnr. 6209) en direct rechts van de vaart De Reiger (dbnr. 7197). Rechts op de achtergrond de brandende hennepmolen van Lourents Ruts (dbnr. 6833). Helemaal rechts oliemolen De Valk (dbnr. 6646) die de brand op miraculeuze wijze overleefde.