In 1615 werd de windbrief voor de eerste hennepklopper in De Rijp afgegeven (dbnr. 6833). De houtzaagmolens kregen in 1623 gezelschap van drie hennepkloppers, die de grondstof leverden voor touw, zeil en visnet. Met de groei van de scheepsbouw daarna geraakten De Rijp en in mindere mate ook Graft 'bezaait' met hennepkloppers, totdat omstreeks het midden van de 17de eeuw het maximum van twaalf was bereikt.
Toen ook voltrok zich de ramp over De Rijp, die haar weerga op het Schermereiland niet heeft gekend. Op de avond van 6 januari 1654 liep een dezer hennepkloppers tijdens een hevige storm door de vang en vloog in brand. De vele opgestapelde hennepbossen in de molen vlogen brandend de lucht in en verspreidden zich '... als fakkels over 't gehele Dorp'. Het leek alsof het vuur'... van den Hemel regende, even gelijk men leest van Sodoma en Gomorra'. Binnen een mum van tijd stond het grootste deel van het dorp in lichtelaaie. Behalve vele houten huisjes met rieten daken brandden twee hennepkloppers, vijftig hekelhokken en vele pakhuizen vol met hennep, touw, teer, olie en netten tot de grond toe af.
Ondanks deze catastrofe en in tegenstelling tot de meeste overige economische sectoren nam na 1650 de betekenis van de hennepnijverheid op het Schermereiland eerder in betekenis toe dan af! Terwijl in de periode 1660-1730 de vermindering van industriemolens overduidelijk was, bleef het aantal hennepkloppers in dat tijdvak opmerkelijk stabiel. In laatstgenoemd jaar stonden er in De Rijp (6) en Graft (3) samen nog evenveel als in Krommenie.
In de Franse tijd (1795-1813) verkeerde de hennepnijverheid overal in een diepe depressie, ook op het Schermereiland. In Graft liep het aantal lijnbanen hard achteruit. Het stokken van de aanvoer van hennep en teer uit de Oostzee, de ongeschiktheid van de inlandse hennep en vooral het verval van de zeevaart en visserij zijn hiervan de oorzaken. Toch verdween de hennepnijverheid niet geheel van het Schermereiland. Samen met de haringvisserij werd haar bestaan nog tot ver in de 19de eeuw gerekt, zij het op een aanzienlijk lager niveau dan weleer.
Bron: "Het Schermereiland. Een zeevarend plattelandsgebied 950-1800", Herman Kaptein, 1988.