Hier stond tot 1679 de toen omgewaaide Gasthuismolen.
De molen werd met gebruikmaking van de standerdmolen Het Roosje herbouwd als wipstellingmolen met zeskante onderbouw. Hiervoor kreeg Floris van Mierop op 1 juni 1679 toestemming. De zeskante vorm had als oorzaak dat de wipmolen werd gebouwd op de zeskante stenen voet van de Gasthuismolen, die uit 1660 dateerde. De molenmakers die het werk uitvoerden noemden in november 1681 ook koockersticke en hoeckstijlen van twaelff en vijthien duijm.
Omdat omwonenden klaagden over de onveilige situatie rondom de molen, stelde het stadsbestuur enkele weken na het verlenen van de toestemming een aanvullende voorwaarde. Om onheijlen voor voorbijgangers te voorkomen, moesten de wieken tenminste acht voet boven de grond komen. Daarom werd de bestaande zeskante voet waarschijnlijk tot een vijf meter hoge onderbouw opgemetseld, en kwam er op drie meter een stelling om de molen te kunnen bedienen. In het nog bestaande metselwerk zijn sporen van de stellingliggers en stellingdueren nog herkenbaar.
Op de begane grond kwamen aan de noord- en zuidzijde poortdeuren, zodat binnen kon worden gelost en geladen. Uit de nog zichtbare relatief hoge plaats van de duimen van de poortdeuren blijkt dat de grond rondom de molen oorspronkelijk een halve meter hoger lag, want hij stond immers op een rondeel.
Floris van Mierop overleed eind december 1679, toen de molen nog niet gereed was.
In 1728 kreeg de molenaar toestemming een huis bij de molen te bouwen.
Omstreeks 1760 werd de wipmolen vervangen door een stenen molen. Uit 1763 is in ieder geval een tekening bekend waarop de stenen stellingmolen staat. Deze bestaande stellingmolen De Roos staat op de oude stenen zeskante fundering.
Bron: Van stadswal naar tunneldak. De geschiedenis van molen de Roos in Delft, Aart Struijk, 2013. Erfgoed Delft e.o.