bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
In 1833 werd de Rijper grutter Cornelis Gruijs de Wit uit zijn zaak gewipt door schulden bij de moeder van de latere Rijper grutter Cornelis Fabritius. Vervolgens nam zij ook de Grafter grutterij (Tenbruggencatenummer 16886) voor ƒ 500 over van Jacob van Baars.
In 1837 kocht Gruijs de Wit de panden in Graft en begon daar weer een grutterij.
Bron: De industrie- en korenmolens van Graft. I: Vier Rosmolens, Leo den Engelse in De Kroniek juni 2008, Historisch tijdschrift voor Graft-De Rijp en Schermer.
-----

De familie Geerke bezat een grutterij aan het Oosteinde.
Bron: Van de voorzitter,, art. in Een Nieuwe Chronyke december 2001, blz. 130.

Joh. Geerke woonde in het voormalige winkelpand naast Van Braam met de daarachter gelegen Grutterij, thans Van der Meer. De grutterswinkel was al niet meer in gebruik in mijn kinderjaren en ik ken de winkel niet anders dan met geel geworden katoenen lakens voor de ramen en een winkelinterieur dat op zich toen al museaal te noemen was. Het is ook als zodanig uit het pand gesloopt en afgevoerd.
Bron: Een Beurtvaarder vertelt ...., art. door Martin Ent in Een Nieuwe Chronyke december 2001, blz. 126-127.