Uit 1234 is een vermelding van deze dubbele stadsmolen bekend, die stond bij de uitstroming van het molenpand in de Slinge.
-----
Op een Amsterdamse gevelsteen (in de Oudheidkamer te Groenlo) staan de Achterste en de Voorste Molen afgebeeld. Boven de woorden INDE STAT VAN GROL staat het molenpand met geheel vooraan en dus het verst van de stad af liggend, de 'achterste' molens ofwel de oude dubbele stadsmolen. Verderop ligt nog een molen, met één rad.
Op de kaart van Jacobus van Deventer van ca. 1560 staat alleen de dubbele molen aan de uitstroming van het molenpand aangegeven.
Bron: Hagens H. "M's Mulders Meesters" 1978 p. 192-193.
-----
De gevelsteen toont de vesting Grol vanuit het westen rond 1576, waarschijnlijk gemaakt naar een ter plekke gemaakte tekening. De gebouwen komen goed overeen met andere afbeeldingen, maar de vestingmuur niet.
In zijn verslag van de belegering van Grol in 1597 beschreef Anthony Duyck twee dammen die het water ophielden: een bij de "uyterste" watermolen, en een dichter bij de stad, bij de watermolen voor de Beltmerpoort.
Bron: Atlas Groenlo, drs. J.E. van der Pluijm, 2006, blz. 242.