- trivia
Trompenburg
Arboretum of Bomentuin aan de Honingerdijk in Kralingen, oorspronkelijk een buitenplaats.
1731 Er is in 1731 voor het eerst sprake van Trompenburg.
De burgemeesters van Rotterdam belenen via hun vertegenwoordiger in Kralingen ene Schultz van Hagen met een aantal landerijen ten oosten van het voormalige slot Honingen. Een van deze lenen, liggend tussen de Groene Wetering en de ’s-Gravenweg is een hoeve Trompenburg, omvattende een ‘plaisierhuys en stallinge, alsmede een losse schuur op blokken staande’, koekampen en tuinderijen. Het is nog niet echt sprake van een buiten, maar waarschijnlijk om hoeve met herenkamer.
1741 In 1741 kocht Willem Stolk, landbouwer, het leen van ene Vingerhoet, die lid was van de Rotterdamse vroedschap. In 1798 werd Trompenburg weer verkocht aan Anthonij Ameloo, bierbrouwer van Oranjeboombier, en zijn schoonzoon Michiel Jean Francois van Rotterdam. Er is nu sprake van ‘een huys, koetshuys, tuinmanshuys, salon, coepel en erve genaamdt Trompenburg’. De verdere omschrijving spreekt van een buitenplaats met broeijramen, kassen, tuinzierade etc.
1751 De naam Trompenburg komt ook voor in een akte uit 1751 toen Willem van Stolk drie ‘morgen’ land kocht, genaamd Trompenburg. Het lag ten zuiden van de ’s Gravenweg (ongeveer ten noorden van het huidige Arboretum ‘Trompenburg’). Het buiten had in die tijd meer een agrarische dan een recreatieve functie. Tegen het einde van de achttiende eeuw was Trompenburg in handen van de bierbrouwersfamilie Ameloo. De dochters erfden Trompenburg. Een van hen was getrouwd met bierbrouwer Michiel van Rotterdam die er samen met zijn zoon tot 1831 een bierbrouwerij en azijnmakerij exploiteerde. Van Rotterdam was echter gedwongen het buiten te verkopen.
Johannes had vanaf 1813 al veel aankopen gedaan waaronder de koekampen ten zuiden van de Groene Wetering, waar het later het huidige Arboretum Trompenburg ontstaat. Hij laat het huis Trompenburg afbreken
1825 Kloppenburg had ook nog drie stukken grond in de buurt, ten noorden van de Honingerdijk, gekocht waarop later het Arboretum zou verrijzen. Een stuk grond werd verkocht aan Hendrik Wachter die er in 1825 buitenplaats Zomerlust bouwde.
1833 Zij verplaatsen de bierbrouwerij naar Trompenburg. De familie van Rotterdam continueert de brouwerij hier tot 1833, terwijl ook sprake is van een azijnmakerij. Simon van Rotterdam neemt het landgoed, dat met veel hypotheken belast is, in 1831 over maar staakt het bedrijf in 1833. Het huis wordt dan voor ƒ 2000,00 verkocht aan Johannes Kloppenburg, bewoner van de buitenplaats Vredenoord. Het ging over in handen van Johannes Kloppenburg, eigenaar van Vredenoord (nu de plaats van Kuyl’s Fundatie, die ooit aan de Schiekade stond), die het huis in 1833 liet slopen.
1841 Wachter kreeg ook het er naast grenzende Maaszigt, dat later omgedoopt werd in Woudestein. Zomerlust werd in 1841 verkocht aan bierbrouwer Pieter Hendrik Tromp die in 1848 ook in bezit kwam van de buitenplaats Trompenburg van Kloppenburg. Halverwege de negentiende eeuw waren dus de beide terreinen (Trompenburg van Kloppenburg en Zomerlust van Wachter) in handen van Tromp.
1857 Een deel van het ‘oude’ Trompenburg werd samen met Zomerlust in 1857 verkocht aan James (van Hoey) Smith, een cargadoor uit Kralingen. Het werd de grondslag voor het ‘nieuwe’ Trompenburg waarvan de kern nog steeds het witgepleisterde huis Zomerlust onder aan de Honingerdijk is dat Wachter in 1825 liet aanleggen. Smith doopte het landgoed om in Trompenburg. Het ‘oude’ Trompenburg werd toen De Boogerd genoemd. Voor de inrichting van de tuin van het nieuwe Trompenburg liet Van Hoey Smith in 1870 de firma Zocher komen. Omstreeks 1920 kreeg de tuin een nieuwe indeling met een rosarium, een goudvissenvijver en een zaaibloementuin. Nadat omstreeks 1920 de iepziekte meer dan 400 bomen velde en een grote kaalslag aanrichtte, werd van de nood een deugd gemaakt: de aanleg van een arboretum.
In 1958 werd het arboretum in een stichting ondergebracht en in 1993 schonk de familie Van Hoey Smith het arboretum aan de Stichting Volkskracht Natuurmonumenten. Het huis Zomerlust uit 1825 hoort sinds 1958 niet meer bij het arboretum en is inmiddels een rijksmonument.
Bewoners
- 1741 Vingerhoet
1741 – Willem Stolk
1798 – Anthonij Ameloo en Michiel Jean Francois van Rotterdam
1831 – 1833 Simon van Rotterdam
1833 Johannes Kloppenburg