- bouwjaar
- verdwenen
- geschiedenis
-
Na het ontploffen van de kruitmolen bij het Noorder blokhuis in augustus 1623, werd de bouw van een nieuwe kruitmolen toegestaan mits die minstens 150 roeden buiten de stad zou komen te staan.
In oktober 1654 werd de kruitvoorraad van de stad Monnickendam verplaatst naar de kruitmolen van confrater Gerrit Smit.
In maart 1655 vond een ongeval plaats door "opspringen van het kruithuis" (locatie niet nader benoemd).
In november stelde men voor de stadsvoorraad buskruit te verkopen, maar wel werd besloten "dat bij dese stadt ten allen tijden tot noodige defensie van de Stadt sal werden behouden telckens twee a drie vaetgens cruijt".
In het oorlogsjaar 1672 kon deze molen niet genoeg voorraad kruit malen voor Monnickendam, niettegenstaande ook 's zondags werd doorgewerkt. De zaagmolen te Broek op Waterland (molen 17864) werd ingeschakeld om te helpen kruit malen.
In 1695 was Jan Berrewoudst uit Amsterdam van plan "de kruijtmolen even buijten de Stadt gelegen te koopen". Hij vroeg en kreeg toestemming voor "het krijtmaecken".
Bronnen:
- "Geschiedenis van Broek in Waterland", W. van Engelenburg, Haarlem 1907, blz. 84.
- "Menschen en Gebouwen uit Broek in Waterland", W. van Engelenburg, overdruk Provinciale Noordhollandsche Courant.
- "Het Eiland en 't Nesje", A.P. Bruigom, artikel in Broeker Bijdragen (uitg. Vereniging Oud Broek in Waterland), maart 1975.
- "Monnickendam een veilige stad?", Ds. C.A.E. Groot, artikel in Jaarboek 2010 Vereniging Oud Monnickendam.